Generatie B5

Magdalena Claasdochter de Wit 1732 – 1819 & Paulus Thomasse van Es 1727 – < 1805

Magdalena Claasdochter de Wit kwam ter wereld in het jaar 1732. Ze bereikte de leeftijd der zeer sterken en is 87 geworden. Er veranderde veel in haar leven en dat van haar landgenoten, toen de Franse revolutie uitbrak. In de laatste decennia van de 18e eeuw waaide dat oproer over naar de Nederlanden, zie video in B7.

De Franse troepen – die in de winter van 1795 het land binnenvielen – kregen brede steun van de bevolking. Stadhouder Willem V vluchtte naar Engeland en de Nederlandse patriotten riepen de Bataafse Republiek uit. Later zette de Franse keizer hier zijn broer Lodewijk Napoleon Bonaparte op de troon.

In 1808 en 1810 werden gouden 10 gulden munten met het borstbeeld van koning Lodewijk Napoleon geslagen in de ‘Munt’ te Utrecht. Deze instantie is sinds 1807 de enige die muntgeld mag maken. Onder het bestuur van koning Lodewijk Napoleon werd besloten om het slaan en uitgeven van Nederlandse munten landelijk te laten plaatsvinden en door één onderneming te laten uitvoeren.
Op 26 december 1806 werd door koning Lodewijk Napoleon het decimale geldstelstel ingevoerd. Onder zijn bestuur werd ook besloten om het slaan en uitgeven van Nederlandse munten landelijk te laten plaatsvinden door één onderneming, namelijk de ‘Munt’ in Utrecht. Daar werden in 1808 en 1810 tien gulden munten met zijn afbeelding geslagen.

Deze eerste koning der Nederlanden was populair bij zijn onderdanen. Maar keizer Napoleon was minder tevreden over zijn broer, omdat hij de Nederlanden te onafhankelijk van Frankrijk bestuurde. Daarom werd Lodewijk in 1810 afgezet en annexeerde Napoleon het land. In 1813 werd hij verslagen en deed afstand van de troon. Daarmee eindigde de Franse tijd. De oudste zoon van stadhouder Willem V keerde terug en werd uitgeroepen tot koning Willem I der (noordelijke en zuidelijke) Nederlanden.

Magdalena Claasdochter de Wit heeft dat allemaal meegemaakt. De belangrijkste effecten van de Franse tijd waren:

Het einde van de Nederlandse republiek. Afschaffing van het feodale stelsel, de standen werden opgeheven. Een gecentraliseerd staatsbestel verving het oude systeem van gedecentraliseerde macht. 

Invoering van de eerste grondwet, het burgerlijk wetboek, de burgerlijke stand, achternamen, de dienstplicht, het kadaster, huisnummers, standaardmaten en gewichten (kilo, meter en liter).

De achtergestelde gewesten Brabant en Limburg kregen gelijke rechten. Kerkgebouwen die in het verleden aan protestanten waren toebedeeld, werden teruggeven aan katholieken.

Scheiding van kerk en staat. Na de Franse tijd – op 7 januari 1816  – werd bij Koninklijk Besluit een regelement vastgesteld voor het bestuur van de voormalige gereformeerde staatskerk. Die kreeg de naam: ‘Nederlandse Hervormde Kerk’.

B5 Magdalena Claasdochter de Wit werd geboren in het buurtschap Lange Linschoten en gedoopt op 15 maart 1732 in Linschoten. Ze was een dochter van Neeltje Jacobsdochter de Wit en Claas Willemsen de Wit (4.1). Magdalena trouwde op 26 jarige leeftijd in Linschoten op 27 maart 1758 met de 31 jarige Paulus Thomasse van Es, die ook van Esch werd genoemd.

De oude markt in Bodegraven, links de herberg (met uithangbord) die op dat moment als gemeentehuis fungeerde. Tekening van Jan Beijer, 1757.
De oude markt in Bodegraven. Links de herberg (met uithangbord) die als gemeentehuis fungeerde en rechts de gereformeerde kerk waar Paulus van Es werd gedoopt. Tekening van Jan Beijer, 1757.

Paulus werd gedoopt in Bodegraven op 6 april 1727. Zijn vader Thomas Paulusz van Es was 26 jaar toen Paulus ter wereld kwam. Hij was op 26 mei 1700 gedoopt in de Oude Sint Nicolaaskerk te IJsselstein. Zijn voorgeslacht kwam net als de familie Bosch uit het buurtschap Eiteren in de baronie van IJsselstein. Daem Paulusz van Es – schoonzoon van Teunis Jansz de Woerden (D2) – was een oudoom van hem.

Doopboek 1704 van de Gereformeerde Kerk te Lopik
Doopboek 9 mei 1704 van de gereformeerde kerk te Lopik.

De moeder van Paulus, Marietje (tevens genoemd Marrigje en Mergje) Jacobusdochter de Vosch was 22 jaar toen hij in Bodegraven werd geboren. Zij werd op 9 mei 1704 gedoopt in Lopik en was een dochter van Jacobus Claasz de Vosch, ook geschreven als de Vos en Annigje Ariensdochter Heijn uit Lopik (1). Jacobus de Vosch kwam uit Willigen Langerak. Hij werd daar omstreeks 1675 geboren als zoon van Sijgje Jacobusdochter de Vosch en Claas Jansz en vernoemd naar zijn grootvader Jacobus Hermans de Vosch, die ook in Willige Langerak woonde. En behalve diens voornaam voerde Jacobus ook de achternaam van zijn grootvader.

Uit een bericht van rectificatie (correctie) van de schout van Willigen Langerak van 20 april 1672 is gebleken dat aldaar (voor schout en schepengerecht) was opgetekend de huwelijksproclamatie (bekendmaking) van Jacobus de Vos, weduwnaar van Wilhelmina van den Bergh, woonende aldaar en Machtelt Bogarts geboren in Utrecht en gewoond hebbende te Oudewater. Huwelijk alhier ingeschreven in mei 1672. Huwelijksproclamatie boek gerecht Oudewater 1660 - 1690.
Deze tekst werd in het huwelijksboek van het gerecht Oudewater geschreven in mei 1672. Samengevat staat er het volgende: ‘Uit een notitie van de schout van Willige Langerak van 20 april 1672 blijkt dat daar die dag door schout en gerechten (plaatselijk bestuur) het huwelijk werd gesloten van Jacobus de Vos, weduwnaar van Wilhelmina van den Bergh, wonende aldaar en Machtelt Bogarts geboren in Utrecht, gewoond hebbende te Oudewater’.

De grootmoeder van Jacobus Claasz de Vosch – Wilhelmina van den Bergh – stierf aan het eind van het jaar 1671. En grootpapa Jacobus Hermans de Vosch hertrouwde in het rampjaar 1672 voor het gerecht van Willige Langerak met de 22 jarige Machtelt Bogarts. Zij werd gedoopt in de Jacobikerk te Utrecht op 22 juli 1649 als dochter van Peter Bogert en Maaijcken Hendriksdochter. Ze was een nakomertje, kreeg de voornamen Mechteld Franchoijs en werd geboren bij de Wittevrouwenbrug.

Een maand na deze trouwerij, op 12 juni 1672 trokken Franse troepen over de Rijn bij Lobith Nederland binnen en bezetten snel veel grondgebied. Ter verdediging moesten de dijken doorgestoken worden. Landerijen zouden onder water komen te staan om de Hollandse waterlinie te vormen, die het vijandelijke leger moest beletten om de rijke Hollandse steden te bezetten. Dat pikten de boeren in Willige Langerak niet en op 14 juni 1672 probeerden ze met 400 man – gewapend met rieken en hooivorken – het doorsteken te verhinderen. De dag erna sloten ook boeren uit de omtrek zich aan en bestond dit ‘leger’ uit ruim 1000 man.

Op 18 juni volgde de confrontatie met Spaanse hulptroepen van het Nederlandse leger. Ze losten enkele schoten en de boeren sloegen op de vlucht. Vervolgens werd de dijk bij Willige Langerak doorgestoken en de gebouwen in de omgeving platgebrand. En net als in de baronie van IJsselstein – waar de families van Es en Bosch woonden – duurde het vele jaren voor er weer iets groeide op het land van de familie de Vosch. Onder die benarde omstandigheden kwam Jacobus Claasz de Vosch ter wereld.

Vijftig jaar later woonde behalve Marietje, ook haar oudere zus Sijgje in Bodegraven. Zij werd door Jacobus Claasz de Vosch zelf ter doop gepresenteerd in Lopik op 2 oktober 1701. Sijgje Jacobusdochter de Vosch trouwde op 19 jarige leeftijd op 29 december 1720 in Bodegraven met de 21 jarige Cornelis Meesz van ’t Riet, die uit een Lutherse familie kwam. Zijn vader was eigenaar van een boerenbedrijf in de Zuidzijderpolder van Bodegraven en Cornelis volgde hem op. Sijgje baarde veertien kinderen, tenminste zes van hen groeiden op en huwden.

In 1763, op 62 jarige leeftijd was Sijgje Jacobusdochter de Vosch weduwe en in zeer goeden doen. Haar dochter Annigje van ’t Riet was in 1745 getrouwd met Willem van der Giessen, een oom van Gerrit Laurensz Bouthoorn de man van Johanna Jansdochter Bosch (D5.1.10). Willem huurde een hofstede in Barwoutswaarder en had huurachterstand. Zijn schoonmoeder betaalde niet alleen de huurschuld maar stelde zich ook garant voor de rest van de huur (2).

Kaart van Waarder en omgeving, getekend door J. Kuijper 1865 - 1870
Plattegrond van Bodegraven en omgeving. Paulus van Es werd in 1727 te Bodegraven geboren. In 1747 vertrok hij naar de boerderij van zijn grootvader in Rietveld en de Bree en omstreeks 1778 vestigde hij zich met zijn gezin in de Westeinder Polder, te Waarder. Deze kaart werd getekend tussen 1865 – 1870 door J. Kuijper.

Op 21 jarige leeftijd, aan het einde van het jaar 1747 verhuisde Paulus van Es met zijn ouders Marietje de Vosch en Thomas van Es uit Bodegraven naar polder de Bree. Dat was een onderdeel van de gemeente Rietveld en de Bree, gelegen tussen Nieuwerbrug en Barwoutswaarder. Ook zijn zeven jongere zussen en broertjes verhuisden mee. De allerkleinste was anderhalf jaar, hij heette Kobus en werd maar 7 jaar oud. Zijn oudste zus, Annigje van Es was 19 toen ze verhuisden en had dezelfde voornaam als haar nicht Annigje van ’t Riet. Ze waren omstreeks dezelfde tijd geboren en werden allebei vernoemd naar hun grootmoeder van moederszijde Annigje Ariensdochter Heijn.

Zij leefde niet meer en Jacobus Claasz de Vosch was hertrouwd. Hij had een boerenbedrijf in polder de Bree. Thomas van Es nam de boerderij van zijn schoonvader over en trok met zijn gezin bij hem in. Op 21 februari 1749 – toen hij ongeveer 74 jaar oud was – maakte Jacobus de Vosch samen met zijn tweede vrouw een testament op. Ze hadden geen kinderen en de twee dochters (of als die niet meer leefden hun kinderen) uit zijn eerste huwelijk erfden hun bezit. Ze stelden Thomas van Es aan als voogd over eventuele minderjarige erfgenamen (3). Wanneer Jacobus Claasz de Vosch overleed is niet bekend.

Thomas Paulusz van Es stierf daar op 21 oktober 1758 en zijn vrouw werd de enige eigenaar van de boerderij in polder de Bree. Aan het eind van het jaar 1761 maakte Mergje Jacobusdochter de Vosch, weduwe van Thomas van Es haar testament. Ze benoemde twee zonen en vijf dochters tot haar erfgenamen. Maarten van Es – de jongere broer van Paulus – werkte voor zijn moeder en zij wilde dat hij haar zou opvolgen, hetgeen gebeurde (5). Maarten van Es wachtte vermoedelijk met trouwen totdat zijn moeder stierf. Hij huwde in 1768, op 38 jarige leeftijd en kreeg geen kinderen.

Magdalena de Wit en Paulus van Es waren tien jaar eerder getrouwd en hadden zich gevestigd in het Zuideinde van Portengen bij Kockengen. Paulus pachtte daar een hofstede, met ongeveer 30 morgen wei, hooi en hennepland van Martinus de Bruijn een koopman uit Kockengen (4). Vier morgen van het gehuurde land lag in het aangrenzende buurtschap Vijfhoeven en daaruit valt af te leiden dat de boerderij ergens ter hoogte van Portengen 2 stond. Omtrent die tijd verpachtte Martinus de Bruijn ook een boerderij in Spengen aan Leendert Pijnse van der Aa, de grootvader van Jannetje Pijnse van der Aa (A7).

Paulus van Es en Magdelena de Wit woonden ruim twintig jaar in Portengen. Paulus was schepen (wethouder) van het gerecht Portengen Zuideinde van 1761 tot 1763, van 1769 tot 1771 en van 1772 tot 1774. De laatste vier jaar zat hij samen in de schepenbank met Klaas Jans de Wit (C5), die het gerecht Gerverscop – Utenhams vertegenwoordigde. En in 1776 – toen Klaas de Wit 53 was en Paulus van Es 49 – deden ze dat werk een jaar samen met de 36 jarige Anthony van den Bosch (CC7.1).

Rond 1778 kocht Paulus van Es een boerderij in de Westeinder Polder van Waarder (zie kaart van Bodegraven en omgeving hierboven) en verhuisden ze daarheen. Dat gebied lag vlakbij polder de Bree waar zijn broer Maarten van Es woonde.

Handtekeningen van Paulus van Es en Magdalena de Wit onder hun testament dat werd opgesteld op 12 juni 1793.

Een paar jaar na het overlijden van hun 27 jarige zoon en beoogd opvolger Thomas van Es (B5.3) maakten Paulus en Magdalena hun testament. Ook Paulus broer Maarten leefde niet meer en Magdalena’s broer Willem Claassen de Wit (A5) – bouwman te Barwoutswaarder – werd aangesteld als executeur-testamentair. Het bezit werd nagelaten aan de langst levende echtgenoot en hun dochters Neeltje en Marrigje van Es.

Het ging om een boedel ter waarde van 21.000 gulden (hedendaagse koopkracht € 175.000) en een boerderij met landbouwgrond in de Westeinder Polder van Waarder. De opstellers van het testament spraken de wens uit dat ze graag wilden dat hun dochters niet zouden ‘kibbelen en harrewarren’ over de erfenis. En voor het geval dat toch mocht gebeuren, machtigden ze de langstlevende om ‘sijne of hare kwaadwillige kind, alleen de simpele legitieme portie toe te kennen’ (6).

Paulus Thomasse van Es stierf als eerste, in de Franse tijd tussen 1795 en 1805. Zijn weduwe Magdalena Claasdochter de Wit overleed na de Franse tijd op 86 jarige leeftijd op de boerderij van haar dochter Neeltje in Gerverscop, bij Harmelen op 23 januari 1819 om 6.00 uur in de ochtend. Daarvan werd aangifte gedaan door haar schoonzoon Anthonie van Hemert, de 2e echtgenoot van Neeltje van Es (C6).

Kinderen: 

B5.1 Thomas van Es, zoon van Magdalena Claasdochter de Wit en Paulus Thomasse van Es werd geboren in het Zuideinde van Portengen en gedoopt in Kockengen op 11 maart 1759. Hij overleed in Portengen voor 1763.

B5.2 Neeltje van Es, dochter van Magdalena Claasdochter de Wit en Paulus Thomasse van Es werd geboren in het Zuideinde van Portengen en gedoopt in Kockengen op 1 februari 1761. Zij trouwde op 14 april 1782 in Harmelen met Willem de Wit een bloedverwant in de 6e graad. Hij was een zoon van Stijntje Willemdochter van Zwol en Klaas Jans de Wit (C5) een achterneef van Neeltjes moeder, met wie haar vader vijf jaar in de schepenbank had gezeten. Zie C6

 B5.3 Thomas van Es, zoon van Magdalena Claasdochter de Wit en Paulus Thomasse van Es werd geboren in het Zuideinde van Portengen en gedoopt in Kockengen op 6 februari 1763. Het was de bedoeling dat Thomas later het boerenbedrijf van zijn ouders in Waarder zou continueren. Maar zover is het niet gekomen want hij overleed daar in 1790, 27 jaar oud.   

B5.4 Claas van Es, zoon van Magdalena Claasdochter de Wit en Paulus Thomasse van Es werd geboren in het Zuideinde van Portengen en gedoopt in Kockengen op 17 maart 1765. Claas overleed daar voor 1780.

B5.5 Willem van Es, zoon van Magdalena Claasdochter de Wit en Paulus Thomasse van Es werd geboren in het Zuideinde van Portengen en gedoopt in Kockengen op 20 april 1767. Willem overleed daar voor 1780.

 B5.6 Marrigje van Es, dochter van Magdalena Claasdochter de Wit en Paulus Thomasse van Es werd geboren in het Zuideinde van Portengen en gedoopt in Kockengen op 24 juni 1770. Ze trouwde op 19 jarige leeftijd in Waarder op 9 augustus 1789 met de 27 jarige Gijsbert Bouthoorn die werd gedoopt in Oudewater op 21 maart 1762. Hij was een zoon van Neeltje Gijsbertsdochter de Boer en Hendrik Jillissen Bouthoorn. Dat was een broer Laurens Jillissen Bouthoorn, de schoonvader van Johanna Jansdochter Bosch (D5.1.10)

Marrigje en Gijsbert vestigden zich na hun huwelijk op een boerderij in Kamerik. Vijf jaar later, op 24 april 1795 verhuurde de 68 jarige Paulus van Es zijn boerenbedrijf met hofstede, schuren, hooibergen en ruim 20 morgen land aan zijn 24 jarige dochter Marrigje van Es en haar echtgenoot Gijsbert Bouthoorn (7). Ze hebben het familiebedrijf in de Westeinder Polder van Waarder voortgezet. Marrigje baarde zestien kinderen en negen van hen overleden binnen enkele dagen. Zes jongens en een meisje groeiden op in Waarder en huwden. Haar zoon Hendrik Gijsbertse Bouthoorn werd geregistreerd met het volgende signalement:

Lengte: 1 el, 7 palm, 1 streep; Aangezigt: ovaal; Voorhoofd: hoog; Oogen: blaauw; Neus: groot; Kin: rond; Haar en Wenkbraauwen: bruin (8).
 
Gijsbert Bouthoorn stierf op 71 jarige leeftijd op zijn boerderij in de Westeinder Polder van Waarder, op 23 december 1833. En zijn weduwe Marrigje van Es overleed er vier jaar later op 14 december 1837, ze werd 67 jaar oud.