Aletta van Dijk 1768 – 1819 ~ Pieter van Bemmel 1776 – 1825 ~ Magdalena de Wit 1784 – 1837
Pieter van Bemmel werd gedoopt in de Oude Sint Nicolaaskerk te IJsselstein op 9 juni 1776. Hij was een zoon van Marcelis van Bemmel en Annigje Kortleven (B6) en werd vernoemd naar zijn grootvader Pieter Joosten Kortleven. Toen Pieter 8 jaar was vestigden zijn ouders zich in het Nedereind van Jutphaas en daar groeide hij op. Zijn moeder overleed toen hij 12 was. En twee jaar later hertrouwde zijn vader en werd Wijntje Spelt zijn stiefmoeder.
Pieter groeide op in een turbulente tijd. Want net als in Frankrijk, was ook in de Nederlanden de revolutie uitgebroken. Overal werden revolutionaire comités opgericht, die de afschaffing van feodale rechten eisten. Tussen 1783 en 1787 namen gewapende groepen patriotten in een aantal steden en gewesten de macht over. Ze wilde de alleenheerschappij van stadhouder Willem V een halt toeroepen en democratisering bevorderen.
Op bovenstaande video vertellen historici Maarten van Rossem en Niek van Sas over de patriotten in de stad Utrecht. Het stadhouderlijke leger probeerde in mei 1787 deze stad te isoleren van het eveneens patriotse gewest Holland. Aan de Vaartse Rijn bij Jutphaas – vlakbij de boerderij waar de 10 jarige Pieter van Bemmel woonde – raakten de legers slaags met elkaar. Het lukte de patriotten om de aanval af te slaan.
In 1793 verklaarde Frankrijk de Republiek der Nederlanden de oorlog. De Franse troepen rukten in augustus 1794 op tot aan de overzijde van de Maas. Om te voorkomen dat ook de rest van het land onder de voet gelopen werd, was de waterlinie in werking gesteld en waren de dijken doorgestoken. Maar toen in december een strenge vorstperiode inzette, was de opmars van het Franse leger niet meer te stuiten. Ze trokken op over het ijs en veroverde het land binnen enkele weken.
De door velen gewenste omwenteling – die de patriotten heimelijk hadden voorbereid – volgde. Op lokaal, provinciaal en nationaal niveau werden de oude bestuurders afgezet en vervangen door revolutionairen. En 19 januari 1795 kwam er een einde aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Toen werd in Den Haag – door de voorlopige patriotse regering – de Bataafse Republiek uitgeroepen. Vanaf die tijd was Nederland een vazalstaat van Frankrijk, die het naderhand zou annexeren.
Gedurende 1796 werd de Bataafse Gewapende Burgerwacht ingesteld, waaraan deelname verplicht was. Maar op het platteland werd dat massaal ontdoken. Op de lijst van dienstplichtingen in Jutphaas stond de naam van de 20 jarige Pieter van Bemmel. Achter zijn naam werd vermeld, dat hij deelname weigerde en onwillig was om te exerceren.
Rond die tijd kreeg Pieter een verhouding met de 27 jarige Aletta van Dijk, die bij hem thuis op boerderij ‘Bouwlust’ in het Nedereind van Jutphaas als dienstbode werkte. Aletta met de roepnaam Letje werd gedoopt op 5 maart 1769 en was een dochter van Catharina Erasmusdochter Kasteleijn en Floris Jans van Dijk (D5.2.3) uit de baronie van IJsselstein. Later beschuldigde Aletta van Dijk, Pieter van Bemmel er in een rechtszaak van haar ‘vleselijk geconverseerd te hebben’, waardoor zij zwanger was geworden.
Op 12 november 1798 bevestigde Marcelis van Bemmel het vaderschap van zoon Pieter door Aletta 375 gulden (huidige koopkrachtwaarde ongeveer € 3.000) te betalen. Letje beloofde hierop af te zien van verdere aanspraken op kraamkosten, alimentaties en wat zij verder nog te vorderen dacht te hebben. Ze beloofde ook om voorvader Pieter van Bemmel wat betreft deze zaak niet meer te ontrieven of lastig te vallen, noch in rechten noch daarbuiten.
Kort voor de uitspraak van de rechtbank op 2 november 1798 werd haar dochter Pieternella van Dijk geboren. Aletta liet haar kindje op 30 januari 1799 dopen in de Oude Sint Nicolaaskerk te IJsselstein. Een paar jaar daarna trouwde ze met Cornelis van der Rhee een boerenknecht uit Oudewater en kreeg ze een zoon. Over het leven van haar dochter Pieternella is verder niets bekend. Aletta van Dijk overleed op 30 oktober 1819 in Oudewater, ze werd 49 jaar.
B7 Pieter van Bemmel verliet na de affaire met Letje van Dijk zijn ouderlijk huis in Jutphaas en vestigde zich in het buurtschap Gerverscop, bij Harmelen. Hij huwde acht jaar later op 30 jarige leeftijd in Harmelen op 22 maart 1807 met de 23 jarige Magdalena de Wit, ook genoemd Helena en Leentje. Kerk en staat waren gescheiden en het kerkelijk huwelijk was niet meer rechtsgeldig. Daarom werden ze wettelijk in de echt verbonden voor het gerecht van Harmelen.
Magdalena werd geboren ter hoogte van Portengen 19 in het Zuideinde van Portengen, gedoopt in Kockengen op 15 augustus 1784 en ze woonde sinds haar zevende jaar in Gerverscop. Ze was een dochter van Neeltje van Es en Willem de Wit (C6). Zij waren bloedverwanten in de 6e graad (kinderen van een achterneef en een achternicht) en eigenaar van een boerderij in Gerverscop.
Willem de Wit overleed daar in de Franse tijd op 26 mei 1796, toen Magdalena 11 jaar was. Zijn overlijden markeert een keerpunt, want in die periode ging de standenmaatschappij formeel ten onder. Zodoende waren de ouders van Magdalena de Wit de laatsten die tot de boerenstand behoorden. Daarna veranderde de status van boeren en de economische omstandigheden van de agrarische sector ingrijpend.
Magdalena’s moeder, Neeltje van Es hertrouwde een jaar na het overlijden van haar vader op 14 mei 1797 en toen werd Anthonie van Hemert haar stiefvader. Die kende de familie van Bemmel en regelde wellicht het huwelijk van Magdalena en Pieter. In ieder geval was er die lentedag van het jaar 1807 een dubbele bruiloft daar in Gerverscop, want ook een jongere zus van Magdalena, Niesje de Wit (C7) trouwde.
Pieter van Bemmel en Magdalena de Wit vestigden zich op de boerderij in Gerverscop, waar Pieter al woonde voor ze trouwden. Omstreeks 1812 verhuisden ze naar een boerderij in de Harmelerwaard te Harmelen. Die hofstede werd ‘De Koepel’ genoemd omdat er een sierlijke theekoepel in de tuin stond, die uitkeek op de Leidsche Rijn. Links van de boerderij liep een pad door de weilanden naar het bos dat bij Kasteel Harmelen hoorde.
In 1816 – drie jaar na de Franse overheersing – werd Pieter van Bemmel als afgevaardigde van de Harmelerwaard benoemd tot lid van de gemeenteraad van Harmelen. Pieters vader Marcelis van Bemmel was vroeger in Jutphaas nog door de landheer aangewezen (geroepen) om aan het gemeentebestuur deel te nemen. Pieter werd nu echter alleen nog voor de vorm door de Heer van Harmelen (1) voorgedragen voor het ambt en aangesteld door Provinciale Staten van Utrecht. De helft van het gemeentebestuur in Harmelen was van katholieke huize. Het was niet langer zo dat alleen mannen van stand die lid waren van de gereformeerde staatskerk – die in de Franse tijd zijn publieke functie verloor – bestuurlijke ambten konden uitoefenen.
De bestuurlijke vernieuwingen die de Fransen hadden ingevoerd, bleven gehandhaafd. Kerk en staat waren gescheiden en veel privileges van adel, regenten en landheren werden teniet gedaan. Een andere grote verandering was de bevolkingsregistratie die onder Frans bewind werd ingevoerd. De registratie plicht bij het dopen in de kerk werd afgeschaft. Men moest nu worden ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente. Het patroniem werd niet meer erkend, het hebben van een familienaam was verplicht en kinderen kregen de achternaam van hun vader. Het zou nog jaren duren voor iedereen zich daaraan hield.
Rond 1824 vertrokken Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel uit Harmelen en vestigden zich in Haarzuilens. Ze betrokken ’t Oude Raadhuis, een boerderij die ook als gemeentehuis en herberg fungeerde. En in dat laatste jaar van zijn leven was Pieter van Bemmel behalve boer, ook kastelein van die herberg. Hij werd maar 49 jaar oud en overleed daar op 28 oktober 1825.
Magdalena de Wit hertrouwde acht jaar later op 49 jarige leeftijd op donderdag 21 november 1833 in ‘t Oude Raadhuis van Haarzuilens met de 64 jarige weduwnaar Jan Kersbergen uit Jutphaas. Hij werd geboren in Lopik op 22 oktober 1769 en was een zoon van Fijgje Gerritsdochter de Bruijn en Jan Jansz Kersbergen. Johanna Gerritsdochter de Bruijn, de vrouw van Teunis Teunisz Bosch (D5.2.7) was een halfzuster van Fijgje de Bruijn.
Na haar huwelijk met Jan Kersbergen vertrok Magdalena de Wit uit Haarzuilens en vestigde zich bij hem in Jutphaas. Daar stierf ze op 27 april 1837, ze werd 53 jaar oud. Haar weduwnaar overleed er vijf jaar later op 13 september 1843, hij werd 73 jaar.
Kinderen van Magdalena de Wit:
B7.1 Willem van Bemmel, zoon van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 17 april 1808 in Gerverscop. Hij trouwde op 20 december 1833 in Vleuten met Cornelia van Zanten. Zie B8
B7.2 Marcelis van Bemmel, zoon van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 19 april 1809 in Gerverscop en vier dagen later gedoopt in Harmelen. Doopgetuige was Wijntje Spelt, de 2e vrouw van zijn grootvader Marcelis van Bemmel, wonende te Jutphaas. Hij trouwde op 25 jarige leeftijd in de toenmalige gemeente Veldhuizen – gelegen tussen Vleuten en De Meern – op 23 november 1834 met de 21 jarige Antonia Hamoen. Ze werd daar geboren op 6 november 1813 en was een dochter van Cornelia Stam en Gerrit Hamoen die er een akkerbouwbedrijf hadden.
Marcelis was daar werkzaam als boerenknecht en later nam hij de bedrijfsvoering van boerderij Schoonoord in Veldhuizen over van zijn schoonvader. Hij en Antonia kregen negen kinderen, drie overleden op jonge leeftijd en drie dochters en drie zonen groeiden op in Veldhuizen en huwden. Hun zoon Gerrit van Bemmel trouwde met zijn nicht Trijntje van Bemmel (B8.6). En zoon Willem van Bemmel die huwde met Jannigje Davelaar uit Vleuten volgde zijn vader op en continueerde het bedrijf. Antonia Hamoen overleed op 65 jarige leeftijd op boerderij Schoonoord in Veldhuizen op 22 december 1882. De overlijdensakte werd in Vleuten opgesteld. Haar weduwnaar Marcelis van Bemmel stierf daar op 21 februari 1891, hij werd 81 jaar oud.
B7.3 Antje van Bemmel, dochter van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 5 oktober 1810 in Gerverscop en twee dagen later gedoopt in Harmelen. Doopgetuige was haar tante Grietje van der Doos (B6.6) de vrouw van Gerrit van Bemmel, toen wonende in Jutphaas. Antje stierf aan roodvonk op 16 december 1815, ze werd 5 jaar.
B7.4 Neeltje van Bemmel, dochter van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 25 juni 1812 op boerderij de Koepel, Harmelerwaard 3 te Harmelen. Ze trouwde op 28 jarige leeftijd in Ameide op 4 mei 1841 met de 29 jarige Hendrik van der Ham. Hendrik werd geboren op 15 december 1813 in Ameide en was een zoon van Geertje Berger en schipper Gerrit van der Ham.
Na hun huwelijk vestigde Neeltje en Hendrik zich in Groot Ammers in de Alblasserwaard. Ze kregen zes kinderen waarvan er twee overleden voor ze een week oud waren. Twee dochters en twee zonen groeiden op in Groot Ammers en huwden. Hendrik van der Ham is overleden in Groot Ammers op 9 mei 1886, 72 jaar oud. Zijn weduwe Neeltje van Bemmel overleed daar op 13 januari 1894, 81 jaar oud.
B7.5 Wijntje van Bemmel, dochter van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 9 september 1813 op boerderij de Koepel, Harmelerwaard 3 te Harmelen. Twee naaste buren traden op als getuige bij haar geboorte aangifte. Dat waren de 29 jarige neef van haar moeder, landbouwer Jan Verweij – zoon van Willem Jans Verweij en Niesje de Wit (C5.7) – en de 61 jarige koetsier Anthonie van Vuren. Wijntje was 12 jaar toen ze naar Haarzuilens verhuisden. Ze trouwde op 20 jarige leeftijd in ‘t Oude Raadhuis van Haarzuilens op 6 juni 1834 met de 29 jarige Harmen Duijker. Hij werd geboren op 3 maart 1805 in Vleuten en was een zoon van Aartje van Zaveland en Pieter Duijker.
Wijntje was zwanger toen ze huwde, haar dochter Aartje Duijker werd een maand na het huwelijk geboren in haar ouderlijk huis. Het jaar daarop werd Pieter Duijker geboren in Vleuten. Beide kinderen groeiden op, huwden en bereikten de leeftijd der zeer sterken, ze werden allebei ouder dan 80 jaar. Hun vader Harmen Duijker was rietdekker (iemand die rieten daken maakt) en hij en Wijntje woonden in Haarzuilens, Vleuten en Westbroek. Harmen Duijker overleed in Westbroek op 1 maart 1850, hij werd 44 jaar.
Wijntje van Bemmel hertrouwde nog geen jaar later, op 23 februari 1851 te Westbroek op 38 jarige leeftijd met de 27 jarige rietdekker Johannes Bekker. Hij werd 24 oktober 1823 geboren in Vleuten en was een zoon van Antje Brouwer en Jan Bekker. Wijntje van Bemmel overleed op 12 april 1878 in Westbroek, ze werd 64 jaar. Haar weduwnaar Johannes Bekker stierf daar op 66 jarige leeftijd op 25 november 1891.
B7.6 NN van Bemmel, dit kindje van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd dood geboren op 24 juni 1815.
B7.7 Antje van Bemmel, dochter van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 29 maart 1817. Ze overleed veertien dagen later aan stuipjes op 12 april 1817.
B7.8 Anthonie van Bemmel, zoon van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 9 april 1818. Hij overleed drie weken later aan stuipjes op 29 april 1818.
B7.9 NN van Bemmel, dit dochtertje van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd dood geboren op 6 april 1819.
B7.10 Antje van Bemmel, dochter van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 27 juli 1821 en stierf de volgende dag.
B7.11 Anthonie van Bemmel, zoon van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren op 6 juni 1823 op boerderij de Koepel, Harmelerwaard 3 te Harmelen. Hij stierf op 24 juli 1823, zes weken oud.
B7.12 Antje van Bemmel, dochter van Magdalena de Wit en Pieter van Bemmel werd geboren in ’t Oude Raadhuis van Haarzuilens op 4 december 1824. Ze was een nakomertje en toen ze nog geen jaar oud was overleed haar vader. Acht jaar later hertrouwde haar moeder en ging Antje met haar mee naar Jutphaas. Toen Antje 12 was overleed haar moeder.
Daarna ging Antje uit werken als dienstbode en op 23 jarige leeftijd baarde ze een zoon die ze Petrus van Bemmel noemde. Hij werd geboren op 21 april 1848 op boerderij Schoonoord van Antjes broer Marcelis van Bemmel (B7.2) in Veldhuizen. De vader van het kind was onbekend en aangifte van de geboorte werd gedaan door de 37 jarige Jacobus Den Doorn van Roojen, geneesheer en verloskundige. Petrus werd op 7 mei 1848 gedoopt en Antjes oudere zus Wijntje van Bemmel (B7.5) trad op als doopgetuige en peettante.
Op 26 jarige leeftijd trouwde Antje van Bemmel op 18 mei 1851 in Westbroek met de 31 jarige Arie Otten. Hij werd daar 22 januari 1820 geboren als zoon van Grietje van Haksvoort en Teunis Otten. Zijn zus Maria Otten trouwde in 1862 met Antjes neef Adrianus van Bemmel, een zoon van Johanna Bosch en Hendrik van Bemmel (B6.7).
Arie Otten was schuitenmaker (scheepstimmerman die boten repareert) van beroep. Hij en Antje woonden in het buurtschap de Gagel (heden ten dage Overvecht) bij Utrecht. Dat gebied hoorde in die tijd afwisselend bij Westbroek, Maarssenveen of Tienhoven.
Toen Antje een jaar getrouwd was overleed daar haar vierjarig zoontje Petrus van Bemmel op 9 november 1852. Een half jaar eerder had ze een dochter gekregen. Zij heette Grietje Otten en werd geboren op 5 maart 1852.
Antje en Arie kregen in totaal acht kinderen. Drie kinderen overleden voor ze een jaar oud waren en Maria, Magdalena, Teunis en Neeltje Otten groeiden samen met hun zus Grietje op in buurtschap de Gagel bij Utrecht en huwden. Antje van Bemmel overleed daar op 27 oktober 1896, ze werd 71 jaar. De overlijdensakte werd opgesteld in Maarssenveen. Haar weduwnaar Arie Otten stierf er op 79 jarige leeftijd op 11 augustus 1899. Zijn overlijdensakte werd opgesteld in Tienhoven.